Partnerbed in de laatste levensfase: dichtbij tot het allerlaatste moment.

Partnerbed in de laatste levensfase: dichtbij tot het allerlaatste moment.

Het is vrijdagmorgen, 26 september.
De lucht in de kamer is zwaar, stil, en ergens hoor ik het zachte gezoem van de beademing.
Naast hem zitten, voelen, vasthouden, dat werd mijn wereld.
En juist toen, op die ochtend, kwam het partnerbed in de laatste levensfase.
Een bed dat me dichterbij bracht dan woorden ooit konden.

Achter mij hangt het scherm waarop ik zijn hartslag zie, als een metronoom die mijn adem reguleert.
Iedere piep is een teken dat hij er nog is. Iedere piep is ook een herinnering dat het straks stopt.

Ik zit naast hem, al dagen. De lakens voelen koel aan, steriel bijna, maar onder mijn hand is zijn huid nog warm. Dat voelt als iets om vast te houden, alsof ik met mijn vingertoppen het leven zelf probeer tegen te houden.
Zijn hand ligt losjes in de mijne, en ik weet niet of hij me nog hoort, maar ik praat toch.
Over kleine dingen, over dingen die ik hem nog wilde vertellen. Over de grapjes die hij maakte, zijn eeuwige te laat komen, en hoe hij belangrijk hij voor me was.

Vanaf maandag heb ik in totaal misschien tien uur geslapen.
Steeds dacht ik: straks is hij weg en dan ben ik bang dat ik iets mis.
Alsof ik hem niet alleen wil vasthouden, maar ook elke seconde wil bewaren.
Iedere ademhaling, iedere piep, iedere stilte.

Die ochtend, op vrijdag, mocht het partnerbed komen.
Een extra bed, tegen het zijne aan, zodat ik bij hem kon liggen.
Zó dichtbij dat ik zijn adem weer voelde.
Niet omdat ik wilde slapen, maar omdat ik zijn hart nog één keer wilde horen.
Nog één keer dat vertrouwde ritme, dat altijd rust bracht.
Dat hart dat ik zo vaak voelde, op rustige avonden, in stilte, in grapjes, in ruzies en in liefde.

Ik ben tegen hem aan gaan liggen.
Zijn geur was er nog, dat mengsel van huid, zijn parfum en iets warms dat ik nooit helemaal kon omschrijven.
Ik heb mijn hoofd op zijn borst gelegd en mijn arm om hem heen geslagen.
De lakens ritselden, de beademing blies zacht, en even voelde alles alsof het klopte.
Niet als in: het kwam goed, maar als in: dit is het moment waarop liefde nog één keer alles is.

Ik voelde hoe mijn ogen dichtvielen, langzaam, tegen wil en dank.
Mijn lichaam gaf het op, de adrenaline, het waken, de angst.
Er kwam rust. Ik viel in slaap tegen hem aan, net zoals in de twee jaar daarvoor.
Met mijn oor in het kuiltje van zijn oksels en zijn hart dat zacht door zijn borstkas tikte.

Toch ben ik dankbaar dat ik mocht slapen.
Dat ik nog één keer dicht tegen hem aan mocht liggen, niet als zorgverlener, niet als iemand die iets moest doen, maar als partner. Als mens. Als iemand die zijn hart volgde, letterlijk.

Vandaag zag ik een filmpje van een partnerbed, bedoeld voor de laatste dagen, voor die laatste uren samen. Ik weet niet wie dat ooit bedacht heeft, maar ik ben ze eeuwig dankbaar.
Want wat een cadeau is het, om nog één keer tegen iemand aan te liggen.
Om nog één keer te voelen dat liefde ook kan bestaan in het afscheid.
Dat het niet alleen pijn is, maar ook zachtheid.

En als mensen mij vragen hoe dat was, die laatste nacht, dan zeg ik altijd:
Het was niet mooi, niet romantisch, niet groots.
Het was echt. Gewoon twee mensen, een hartslag.

Je kunt het bed aanvragen bij: Vegro

Oh hallo daar 👋
Het is leuk je te ontmoeten.

Meld je aan om op de hoogte te blijven van Broeder Sjuul!

We spammen niet! Lees ons privacybeleid voor meer info.