Waarom bestaat er geen protocol voor na de dood?

Je gaat je moeder verliezen, dat is zeker. De woorden van de assistent waren hard, bijna zonder gevoel. Tegenover mij zit een meisje van een jaar of 19. Sinds een paar maanden hing het zwaard van Damocles boven de hoofden van haar, haar moeder en haar broertje van 16. Nu kwam dat zwaard keihard neer, zo hard dat het meisje een paniekaanval ontwikkelde. Ik snapte het wel haar moeder ging dood.

Vaders was al een poosje uit beeld, iets met alcohol geloof ik. Daar sta je dan met 19 jaar, vechtend aan het ziekenhuisbed voor je moeder. Het leven is op zulke momenten hard, focking hard. Als zorgverlener vindt je van iedere situatie wat. Maar op het moment dat je de deuren uitloopt moet je het op een of andere manier zijn kwijt te raken. Toch sliep ik ‘s nachts klote, zeg maar gerust gewoon niet. Het beeld van dat lijkwitte, hyperventilerende meisje, de assistent die nog geen vinger bewoog. Het liet me niet los.

Aan het bed

De volgende dag zit ik aan het bed, mijn patiënt kijkt naar mij. Ik kijk naar haar en zeg: “Het is allemaal niet echt makkelijk hé?”, een traan over haar wang. We zitten een tijdje zwijgend, de monitor is al een poosje klaar met de metingen, tot ik een bel krijg en weer moet gaan. Na de grote visite keer ik terug, tijd om te wassen en aankleden. Zwijgend doe ik de bedgordijnen dicht, ik zet mijn meest ‘echt’ lijkende gezicht op, en begin met wassen. De handeling op zich kan ik dromen, hoofd, borst, arm, arm, been, been, vagina, rug, billen. Daarna aankleden, haar doen, tanden poets en in de stoel. “Dankjewel!” zegt ze, nu is het mijn beurt om een traan over mijn wang te laten lopen.

Na de corona kon ik het slecht hebben, mensen die dood gaan. Alsof het werk in de terminale zorg wat ik geweldig vond om te doen, ineens mijn grootste nachtmerrie werd.

Duf kantoortje

Ik loop in mijn pauze naar gebouwdeel E. Het is 10 minuten lopen vanaf mijn afdeling door de catacombe van dit enorme pand. Het ziekenhuis bestaat uit 8 bouwdelen waarvan 5 bovengronds verbonden en de rest is alleen met elkaar verbonden door de gangen onder het ziekenhuis. Ik weet niet wie het omgedoopt heeft tot catacombe, maar er werken minstens evenveel mensen in deze gangen als boven in het zicht van de patiënt. De weg ken ik niet zo goed dus zoekend sla ik eerst links, dan rechts, dan weer links. Ik loop achter het mortuarium langs en dan door de kleedkamers naar het liftenplein.

De trap naar de vijfde verdieping, en hijgend als een postpaard, dood op, klop ik op de deur van de geestelijk verzorger. De deur gaat open en ik sta te kijken naar een vrouw op leeftijd. Als je zou zeggen dat ze uit het klooster kwam had ik dat ook geloofd! Ze kijkt me een beetje gek aan. “Je had me ook mogen bellen hoor jongen dan had ik jou kant op gekomen, koffie?” Ze geeft me een stoel en loopt naar de hoek van het kantoor waar een bonen apparaat staat (en wij moeten het doen met die smerige automaat koffie).

Toch nog een soort beroemd in zorgland.

Ze geeft me mijn koffie en gaat zitten op de bank naast de stoel waar ik in zit, ze kijkt me aan en zegt: “Ben jij niet die broeder die op de radio is geweest?”. Daarmee refereerde ze aan de uitzending van NPO Radio 1, ik knikte en ze zegt: “Je zal niet voor je lol heel dat eind hierheen zijn komen lopen, wie ooit bedacht heeft om mijn kantoor hier te plaatsen krijgt de Nobelprijs voor stupiditeit”. Ik vertel haar over mijn patiënt en dat ik er last van heb dat er dadelijk een meisje van 19 en een jongen van 16 voor zichzelf moeten gaan vechten omdat hun moeder dood gaat. Maar ik kan ook niet handelen om dit te voorkomen, want die moeder komt gewoon te overlijden.

Ineens heb ik tranen, ik schrik er zelf van! Word ik nou ook al zo’n jankbal? Kwaad op mezelf veeg ik mijn tranen weg, en zeg: “Dit doe ik niet vaak, maar deze casus gaat me heel erg aan het hart.”

Wat nu?

De deur gaat achter me dicht en ik loop terug naar de afdeling. Ik heb rode ogen van het huilen, mijn collega’s vragen wat er is. Met mijn galgenhumor kon ik het niet laten om te zeggen: “Mijn traanbuizen zijn lek, dat is smeltwater van mijn klompje ijs tussen mijn longen”. De arts op kantoor had dit schijnbaar niet verwacht en schoot keihard in een lach stuip, hierdoor begon de rest ook te lachen en met een kleine glimlach loop ik naar de apotheek om de medicatie voor de volgende ronde klaar te maken.

Brandalarm aan.

Ook dat nog, mijn collega twee verdiepingen hoger besloot dat ze een appelflap in de magnetron wilde opwarmen. Binnen vijf tellen begon de slow whoop en klapte alle deuren dicht, dus terug de gang in en daar ging het dagelijks leven gewoon door. Iedereen begon de infusen door te flushen, af te koppelen. Alleen de mensen met medicatie infuus mochten op de hand blijven lopen. Door de ramen kon ik naar de hal kijken, een club van 100 gele hesjes, je zou bijna denken dat de Fransen binnen zijn komen vallen, de bhv’ers en 4 oranje hesjes de hoofd-bhv’ers stonden te wachten op instructies.

Ik rook geen brandlucht, dus bij ons was het niet. Tien minuten daarna ging de slow whoop weer uit en kon de normale gang van zaken weer worden herpakt. Iedereen krijg zijn infuus weer en de eerste groep ging met koffiepauze, dus tijd voor mijn welverdiende sigaretje.

Het ziekenhuis kent een geheime rookplek, die wordt vaak gebruikt alleen ik weiger het. De mensen van de eerste verdieping hebben uitzicht op die plek, de kind- en jeugdafdeling, dus ik besluit mezelf keurig om te kleden en naar een braakliggend terrein te lopen waar de niet roken regel niet meer geld.

Het balletje is gaan rollen.

Bij terugkomst op de afdeling zag ik de geestelijk verzorger, ze heeft de moeder, dochter en zoon informatie gegeven over het proces na dat moeders zou komen te overlijden. Ze heeft verteld hoe het in zijn werk gaat na de dood en wat ze kunnen verwachten. Maar ook heeft ze iemand in de kerk geregeld (het blijft een geestelijke verzorger) die waar ze aan kunnen kloppen, ze hoeven zich dan niet te bekeren tot het geloof maar die zal hun wel helpen als ze er om vragen.

Niet veel later overleed de moeder, we zijn nu een jaar verder en ik weet uit betrouwbare bron dat zus en broer samen wonen in het huis. Zij is net klaar met studeren en heeft een baan, hij studeert nog. Ze maken het goed.

Protocol voor na de dood.

Gek is eigenlijk dat wij geen protocol voor na de dood hebben, naar mijn weten bestaat dat ook niet. Gewoon een lijstje met wat er gedaan moet worden als iemand overlijdt. Je weet wel, stopzetten van huur, abonnementen of iemand die dat voor je kan doen, op zijn minst iemand die je kan adviseren. Zodat je jezelf kan richten op het verlies van je naaste. Eigenlijk is dat best gek, in een land als Nederland waar we voor alles wel lijstjes hebben. Misschien dat iemand nu denkt: “Op naar de KVK!”

Foto van Broeder Sjuul

Broeder Sjuul

Ik ben Julian Hooikaas, 25 jaar oud en werkzaam in de zorg. Ik schrijf de leuke, maar ook de minder leuke gebeurtenissen in mijn vak op. Je leest ze hier voor mij is het een uitlaatklep en mijn steun en toeverlaat af en toe.

Over Mij

foutje ontdekt?

Oeps Foutje? Heb jij een foutje ontdekt in mijn blog? Ik ben natuurlijk gewoon een mens en ik maak ook schrijffouten, wil je zo aardig zijn om mij een mailtje te sturen? Info@broedersjuul.nl

Cookies voor Broeder Sjuul.

Koekje erbij?

Hoi, wat leuk dat je mijn site bezoekt. Laten we een koekje erbij nemen. Cookies zijn belangrijk om mijn website te laten werken. Daarom vraag ik je om akkoord te gaan met de cookies, ga je niet akkoord? Dan wordt je automatisch doorgestuurd naar Google en kun je Broeder Sjuul niet gebruiken.