Eén paar dagen geleden zat ik in de zaal bij prof. dr. Erik Johan Anton Scherder, voor wie deze held niet kent? Vinden jullie hier zijn wikipedia pagina. Deze man heeft voor elkaar gekregen, ‘wat heeft die oude man voor elkaar gekregen?’ Mij laten snappen wat er gebeurt met de hersenen van een ouder persoon. Dat is al een unicum opzich, want zoals jullie misschien al weten is dementie niet mijn sterkste kant.
Maar niet alleen de dementie raakte mij, hij zei iets waar ik tot vandaag aan toe over na moest denken. We weten allemaal nog dat applaus voor de zorg neem ik aan? Tenminste ik wel, want ik ben er wakker van geworden en als ik ergens wakker van word dan onthoud ik dat. Het applaus is verstomd nadat de golven met covid patiënten afvlakte. Daarna begon het middelvinger tijdperk dat er duizende mensen feestjes gingen vieren.
Maar goed ik ga daar niet over aan de haal want inmiddels mag van mij ook het land wel van het slot, onze bevolking is voor het grootste gedeelte ingeënt. Als dat andere deel het niet wil moeten we ook niet een soort Jehova gedrag gaan vertonen en ons opdringen door een voet tussen de deur te stoppen.
Met dat het applaus ophield leek de waardering te stoppen.
Maar de waardering is er nog, ik word nog regelmatig aangesproken dat mensen het heel knap vinden wat ik doe. Eerst lette ik er niet eens op, het hoort er toch gewoon bij? Maar door de uitspraak van Erik Scherder ging mijn witte stof weer aan het werk.
Ik zie u als olympische kampioenen, jullie zitten aan de top van de top. Maar net als bij de sporters die daarna weer een wedstrijdje winnen. Dan wordt er niet meer door iedereen geklapt omdat ze al de top van de top bereikt hebben.
Prof. dr. Erik Johan Anton Scherder.
Eigenlijk heeft die man op zijn leeftijd wel een heel wijze uitspraak gedaan. Het klopt, we hebben afgelopen tijd een top prestratie geleverd. Die eerste golf was van olympische grote en de golven erna waren minder in omvang. Dat betekent dat iedere golf het applaus verstomd want we hebben in die eerste golf al laten zien dat we het konden. Ja dat opende mijn ogen wel, want ik geniet nu inderdaad van de complimentjes, in plaats van te denken dat het erbij hoort.
Maria
Ik had ooit heel erg in den beginnen een cliënt in de thuiszorg, het was op zijn zachtsgezegd nogal een persoonlijkheid. Je hebt wel is van die cliënten die zich makkelijk laten sturen, nou dat was Maria absoluut niet. Maar in heel het mens zat geen kwaad, ken je het begrip:” Grote smoel, klein hartje?” nou tadaaaaaaa. Vorige week zat ik op zolder en vond ik een plastic kaartje, het was een giftcard voor de IJssalon. Maria zag niet zoveel mensen meer, eigenlijk voelde ze zich wel heel eenzaam. Begrijp me niet verkeerd, dat is een beeld dat wij vaker zien bij ouderen. Haar kring bestond uit: de zorg, de schoonmaak, dochter en partner, kleinzoon en een klein handje vriendinnen. Haar wereld was klein geworden. Ik was in die tijd al eens berispt dat ik die stap extra voor cliënten deed. Ze waren op kantoor ook alles behalve blij met mij omdat ik schijteigenwijs toch wel deed waar ik zelf zin in had.
Tineke Schouten
Op een avond zei ze: “Ik ben meegevraagd naar Tineke Schouten door mijn dochter.” Ik was enthousiast want dat was iets wat ze heel leuk vondt. Maria vondt het alleen heel lastig want op kantoor zeiden ze gewoon “dan moet uw familie u maar naar bed brengen.” ik vond dat zielig, dus zei ik: “als u niets zegt doe ik dat ook niet dan leg ik u op bed.” Nou je had haar gezicht moeten zien, ik werk met de gedachten dat ik hoop dat de generaties na mij voor mij hetzelfde zou doen.
Ik ben daar geweest en om één uur reed ik op mijn fietsje weer lekker naar huis, wetend dat Maria een geweldige avond heeft gehad. Ik kreeg toen twee van dit soort plastic pasjes om een ijsje te gaan eten en een blikje cola. Natuurlijk had dat niet gehoeven want ik doe dat met alle liefde, voorheen zou ik zeggen: “Tis nou eenmaal mijn werk.” Maar nu weet ik dat dit voor haar een olympische spelen was die ik heb gewonnen. Haar manier om dankjewel te zeggen dat ik daar stond op het moment dat ik nodig was.
Dat kaartje? Die heb ik bij haar rouwkaart gezet op mijn kantoor, ja Maria het was me een ding. Het duurde maanden voor ik haar vertrouwen had en tot de laatste dag was het vertrouwen er, haar applaus is nooit verstomd en leeft nog steeds voort in mijn gedachte.
Nooit een goede zorgverlener.
Ik heb een stap gezet en blijf stappen zetten, de weg die ik wandel is misschien buiten de gebaande waarde en normen die in de zorg geleden. Ik ben niet altijd even proffesioneel, maar het werkt voor mij. Die berisping, dat zijn er uiteindelijk vijf geworden. Tweemaal ben ik naar het ziekenhuis geweest met een cliënt, éénmaal ben ik ’s nachts terug gegaan omdat de katheter niet liep, éénmaal ben heb ik Maria op bed gelegd en éénmaal ben ik geweest bij een cliënt die het leven niet meer zag zitten om te praten. Met mijn diplomering moest ik daar weer aan denken de woorden: “Jij zal nooit een goede zorgverlener zijn”. Maar één ding heb ik geleerd dat zolang ik niemand in gevaar breng ik best af mag wijken van omgangsnormen en waarde.
Laat het aplaus niet verstommen.
Hou het applaus in eren en spreek af en toe je bewondering uit naar je collega of je vriendin die in de zorg zit. Ookal is het misschien normaal dat je dit werk doet, je hebt het soms nodig. Er komen nog zat weken dat alles hetzelfde is, maar deze olympische spelen heb jij gewonnen lieve collega en je hebt goud gewonnen.