In de thuiszorg begint ieder bezoek met hetzelfde ritueel: waar heb ik ‘m gelaten? De bloeddrukmeter ligt steevast in een andere tas dan gisteren, de saturatiemeter heeft zich waarschijnlijk verstopt uit angst om weer koude vingers te moeten knijpen, de thermometer zit los in mijn jaszak en de oplader… ja die ligt natuurlijk thuis, naast de koffie die ik óók vergeten ben te drinken.
Welkom in de wijk, waar wij zorg verlenen met een soort medische grabbelton.
Ik kom binnen bij een cliënt en begin als een goochelaar zonder assistent mijn spullen uit te stallen op tafel: “Even kijken hoor… bloeddruk links, saturatie rechts, thermometer… o nee, die piept pas over acht seconden… of negen… of helemaal niet.”
De cliënt kijkt toe alsof hij live aanwezig is bij Heel Holland Meet, en vraagt voorzichtig: “Moet dat allemaal?”
Ja meneer, dit is het systeem.
En dan heb je het ziekenhuis.
Daar staat hij.
De paal.
Dé paal.
Alles-in-één. Bloeddruk, saturatie, temperatuur, hartslag, ademhaling, waarschijnlijk ook je sterrenbeeld en vorige levens. Je plugt de patiënt in, drukt op één knop en floep, alles schiet keurig automatisch het dossier in. Geen papier, geen gezoek, geen “oh wacht, hij stond nog op Fahrenheit”.
De paal oordeelt niet, de paal vergeet niets. De paal piept alleen als hij dat zinvol vindt.
Terwijl ik in de wijk nog net niet met plakband en hoop werk, loopt in het ziekenhuis de verpleegkundige weg met de rust van iemand die weet: de paal regelt het.
Ik daarentegen sta bij de voordeur te twijfelen of ik de bloeddruk wel echt heb opgeslagen of dat ik straks in de auto denk: “Shit… was het nou 140/90 of het huisnummer?”
Maar eerlijk is eerlijk: die rommelige tas, dat losse spul, dat gepruts op de keukentafel , dát is ook thuiszorg. Geen hightech paal, maar high-touch zorg.
En als alles het even niet doet? Dan hebben we altijd nog onze belangrijkste meetinstrumenten: twee ogen, twee oren en een onderbuikgevoel dat geen paal ooit zal evenaren.
Al zou een paal in de wijk soms wel lekker zijn…
Op wieltjes.
Met koffiehouder.
En een vakje voor mijn waardigheid
