De holding. Dat kleine wereldje vóór de operatiekamer waar de spanning zó dik in de lucht hangt dat je hem bijna kunt snijden. Hier ligt een patiënt met grote ogen naar het plafond te staren, handen die net iets te hard de lakens vasthouden.
Ik herinner me haar nog goed: een vrouw van in de vijftig, ingeschreven voor een buikoperatie. Ze probeerde stoer te lachen, maar haar ogen hebben alles verraden.
Ik pakte haar hand vast, gewoon even, en zei: “U bent niet alleen.” Ze kneep terug, en dat was ons hele gesprek. Daarna begint het ritueel dat zo klinisch lijkt en toch zo menselijk is.
De operatiekamer voelt altijd een beetje als Schiphol. Op de schermen staat een schema dat niet onderdoet voor een departures board: welke operatie vertrekt, welke aankomt, welke zich in het tussenland begeeft en dus nog onderweg is. Alles strak gepland, iedereen op zijn plek. En dan dat team. Chirurg, anesthesie, ok assistent, omloop. Rustig, geconcentreerd, alsof ze dit al duizend keer deden. Maar achter die maskers zie je de routine die vertrouwen geeft: hier weten ze wat ze doen.
Ik mocht daar rondlopen, officieel als loopjongen, telefoon aannemen, iets naar pathologie brengen. Maar ik mocht ook kijken, over de schouder van de chirurg, via de robotcamera. Ik zag hoe precisie en technologie samen een mens weer een kans gaven. En ja, ik heb de chirurg ook die ochtend in zijn rode onderbroek gezien. Dat schept toch een band, haha.
Uren later, terug op de uitslaapkamer. Daar lag ze weer, dezelfde vrouw, een beetje bleek, ogen half open. Het eerste wat ze kreeg was geen groot medisch wonder, maar een simpel waterijsje. En hoe ze dat aannam, alsof het de grootste beloning van haar leven was. Het koude zoet op haar lippen, het bewijs dat ze er nog was.
Ik keek toe en dacht: dit is het. Dit is waarom die holding zo spannend is, waarom dat Schiphol-bord vol operatiecodes meer betekent dan letters en cijfers. Omdat achter elke “departure” en “arrival” een mens ligt. Met een verhaal, met een angst, met een opluchting.
Toen ik laatst een programma over het AvL keek, hoorde ik woorden waarvan ik dacht: ja, zo voelt het. De spanning, de precisie, de menselijkheid. Ik ben dankbaar dat ik even deel mocht zijn van dat eiland. Dankbaar dat ik naast haar stond toen ze bang was, en dat ik later kon zien hoe een waterijsje haar weer even mens maakte.
Op dat eiland gaat het niet om vliegtuigen. Maar om mensenlevens.