Het is goed zo: over afscheid, palliatieve zorg en de kracht van zachtheid

Het is goed zo: over afscheid, palliatieve zorg en de kracht van zachtheid

Waardig sterven. Dat zijn woorden die pas echt betekenis krijgen als je erbij bent. Ze keek me aan met van die heldere ogen waar de tijd stil in lijkt te staan. Geen paniek, geen waarom ik, geen wanhopig zoeken naar grip. Alleen rust. Een broze rust. Die van iemand die het einde niet meer vreest, maar bijna verwelkomt.

Ze keek me aan met van die heldere ogen waar de tijd stil in lijkt te staan. Geen paniek, geen waarom ik, geen wanhopig zoeken naar grip. Alleen rust. Een broze rust. Die van iemand die het einde niet meer vreest, maar bijna verwelkomt.

Ze had darmkanker. Alles was geprobeerd: Gesneden, bestraald, bestreden. Maar de pijn kwam terug, steeds feller, steeds moeilijker te temmen. En de uitputting sloop door haar lijf als een ongenode gast die niet meer weg wilde. We zaten samen op de rand van het ziekenhuisbed. Ze hield haar hand op de mijne. Geen woorden, alleen stilte, die veilige soort.

“Het is goed zo,” zei ze uiteindelijk. “Ik weet het, broeder. Het is klaar.”

Handleiding voor sterven.

Er is geen handleiding voor afscheid nemen. Geen protocol dat zegt hoe je iemand liefdevol begeleidt naar de finale van het leven. Ze vroeg om palliatieve sedatie en dat gingen we regelen. Niet omdat ze opgaf. Maar omdat we voor haar dat laatste stukje zachter wilden maken. En ik? Ik voelde het in mijn borstkas bonken. Elke handeling met extra aandacht. Alles dubbel gecontroleerd. Alles met een zachtheid waar geen handboek tegenop kan.

Omdat ik, als broeder, dat laatste stukje mee mag lopen.

We namen afscheid. Zij in haar tempo. Wij in stilte aan het hoofdeind bij de pomp.

En ik dacht: wat een voorrecht is dit toch. Om hier te mogen zijn. In deze ruimte. Op dit moment. Ze greep mijn hand. Haar laatste heldere blik vangen. De pijn die stil werd. De adem die langzamer ging. De rust die kwam.

Het is gek, je weet dat iemand gaat sterven, en toch voel je het pas echt als de stilte definitief wordt. Als het leven uitdooft. Als de kamer zich vult met herinnering. Ik loop uit haar kamer. Collega’s passeerden, mensen dronken koffie. De ziekenhuiswereld draaide gewoon door. Alsof er niet net iets kostbaars was gebeurd, achter kamer 16.

Maar ik wist het. En zij wist het. Dat het mooi was. Zacht. En waardig. En dat is waarom ik van dit vak houd. Omdat ik niet alleen zorg. Omdat ik, als broeder, dat laatste stukje mee mag lopen.

En dan weer stil de gang op stap. Met een lege infuuslijn, en een hart dat toch altijd een beetje voller terugkomt. Voor haar, voor de rust, voor de moed om te zeggen: “Het is klaar.” En voor iedereen die op datzelfde moment, ergens anders, hetzelfde besluit neemt.

Oh hallo daar 👋
Het is leuk je te ontmoeten.

Meld je aan om op de hoogte te blijven van Broeder Sjuul!

We spammen niet! Lees ons privacybeleid voor meer info.