Logo
Search
Close this search box.

‘Die dikke’ Zo noemde de stagiair mij.

Jup, ik ben zo leuk met stagiaires. De relatie stagebegeleider – stagiair is er een waar ik een gruwelijke pesthekel aan heb. Ik ben nooit echt leuk begeleidt. Aan de ene kant is dat iets waar ik zelf wat aan had kunnen doen en de andere kant. Ja, hoe zeg je dat netjes? Mijn sommige van mijn stagebegeleiders gingen niet per auto of per fiets naar huis. Maar per bezem.

Ik wil niet zo zijn, maar vandaag krijg ik als Zzp’er een stagiair in mijn poten gedrukt. Met de mededeling dat hij vandaag met mij loopt. Ik probeer te protesteren, maar de leidinggevende beent al weg, ja en nu? Natuurlijk, Ik vraag hem wat hij al mag, en hij zucht. Ja, Ik weet echt wel hoe rot het is als je voor de achthonderdste keer op moet dreunen wat je wel mag en wat niet. De kunst als stagiair is dan ook dat te doen met een glimlach.

We beginnen dus aan ons rondje. Ik ben al 45 minuten vriendelijk geweest voor twaalf uur ’s middags dat is dus een persoonlijk record. Ik ben namelijk een ochtend broeder met een humeur om op te schieten. Dat heb ik al sinds mijn elfde levensjaar en bijna twaalf jaar later nog steeds. Maar die dagdiensten moeten soms ook om ook respect te houden voor je dag en avond collega’s. Net als dat veel van die collega’s met een uzi in hun rug worden gedwongen om een nachtdienst te draaien.

Grote smoel

De stagiair is een magere gespierde jonge man, jaar of 18. Hij oogt wat onzeker, maar dat compenseert zijn verbale gedrag meer dan nodig. Onder mijn handeling praat ik wat met mijn cliënt terwijl hij naar mij kijkt. Overmorgen mag hij dit voor het eerst alleen doen, wel onder toeziend oog maar hij moet de zorg verlenen. Toen ik mijn handeling klaar had, vroeg ik hem vast te beginnen met het uitpakken van de wond. Dan kon ik even wat spullen pakken uit de voorraad, zonder pasje kom je daar niet in en hij heeft geen pasje.

Dus ik op weg over die afdeling, zesenveertig kilometer gang gehad. Pasje langs de deur en ik schrik mezelf toch de kolere, in die afgesloten ruimte staat een andere collega. Zo’n ochtendmens, vrolijk jonge, niet te filmen. Ze me vraagt hoe ik de stagiair vind. Ik haal mijn schouders op, ze weet namelijk dat ik niet heel spraakzaam ben ’s ochtends. Dus ik mompel dus: “Ja joh best, volgens mij kan die het wel”. Ik loop die marathon terug en vanuit de deuropening hoor ik zeggen: “Even wachtte tot de broeder terug is,” net voor ik wil antwoordde met dat ik er al was, vroeg mijn cliënt wie hij bedoelde. Hij antwoordde: “Die homo, die dikke.”

In een klap verdwijnt alle vertrouwen in dit joch, waar haalt die het lef vandaan. Ik stap naar het bed en zeg, nu daar ben ik eindelijk sorry Suus hield me aan de praat. Lukt het hier een beetje? Ik kijk in de ogen van een heel bang jongetje. Hij stamelt een beetje en ik vraag nogmaals of het lukt. Zonder wat te zeggen over wat er net gebeurde, praat ik hem door het wondprotocol heen, hij is kundig en vertelt wat hij ziet. De wond gaat langzaam voorruit dat is een goed vooruitzicht. Wanneer die dicht is mag de cliënt naar huis en daar gaan we voor.

De rest van de dag wordt er gewoon gesproken over cliënten, maar hij probeert me daar buiten te ontwijken. Wanneer de dienst bijna is afgelopen komt het moment van feedback. Wat zenuwachtig wipt hij heen en weer op zijn stoel. Ik vul zijn feedback formulier in en geef hem een paar complimentjes over zijn handelen en zie aan hem dat hij wilde beginnen over wat hij gezegd had. Dat moment werd ruw verstoord door de leidinggevende die zonder kloppen binnen stormt en een klaagzang begint dat één van de collega’s zich voor de achtste keer ziek heeft gemeld deze week. Dus dat ze morgen weer zonder verantwoordelijke dienst stond en of ik dan niet nog een dagdienst langer zou willen blijven. Ik stem toe en zeg tegen de stagiair “Tot morgen dan maar hè.” die jongen wist niet waar hij het zoeken moest. Blinde paniek kwam in zijn ogen op want morgen had hij examen en die moest ik dus afgaan nemen.

De volgende dag

Ja, mijn hoofd had zijn standje oorlog bereikt, afijn acht koppen koffie verder (het is geen wonder dat ik een hartkwaal heb). Lees is tot mijn grote verbazing dat mijn stagiair ziek is, ik heb nog een half uur voor de dienst begint en ik stap mijn auto in. Wat ziek… Je gaat mij niet vertellen dat hij echt ziek is, hij is gewoon bang, en daarmee zou hij zijn hele opleiding op het spel zetten.

Voor zijn huis zet ik mijn auto pontificaal midden op straat stil en loop naar de voordeur. Zijn moeder doet open en kijkt mij half verbaasd aan. Ik stel me voor en ik vroeg of haar zoon naar de deur kon komen, een bang gezicht verschijnt in de deuropening en ik zucht. Omdat ik niet veel tijd meer heb steek ik waar moeders bij stond van wal, “Luister, het is niet slim om je collega een dikke homo te noemen. Dat doet pijn weet je, maar nog minder slim is om je examen in de wind te gooien omdat je bang bent dat ik je laat zakken. Wat je hebt gezegd is heel erg onprofessioneel, maar ik heb ook wel is een soortgelijke opmerking gemaakt natuurlijk niet op mijn werk tegen een cliënt, maar dat maakt me niet minder schuldig daaraan. Dus schiet op, kleed je aan en mijn auto in.”

Het gezicht van moeders was niet heel blij kan ik je vertellen, maar zoon lief rende de trap op en 2 minuten later reden we weg. De examinator van school stond al ongeduldig op de klok te kijken, toen we binnen stapte. Ik bood mijn excuus aan en zei dat ik me verslapen had en gisteren beloofd had de stagiair op te halen. Zijn fiets had een lekke band, verzon ik.

Fluitend door examen.

Het is een kundige jongen, de examinator was nogal strikt en ik vond haar dan ook alles behalve aardig maar goed je hebt ze niet voor het kiezen. Ik stond een beetje achter haar zodat ik mee kon kijken, er stonden alleen maar lovende dingen op dat papier, met het afscheid kon een minachtend glimlachje af met een handdruk “gefeliciteerd, je bent met de hakken over de sloot geslaagd.” bij het afscheid zei ik: “veilige reis en pas op er staat een heftig windje” buiten gehoorsafstand van de examinator zei ik iets te hard: “we zouden niet willen dat je met je bezem verongelukt.” de jongen keek me met grote ogen aan en zei: “ik dacht het, jij zei het.” Gierend van het lachen maakte we onze dienst af.

Bij de diploma-uitreiking werd voor een hele volle zaal met afgestudeerde Verzorgende dit verhaal vertelt. De examinator zei: “Ja ik had die dag een uur in de file gestaan, jullie kwamen te laat en ik had niet heel best geslapen dus ik was een beetje een heks. Maar normaal ben ik best leuk hoor.”, maar wat hebben we gelachen, Nederland heeft er weer een goeie zorgverlener bij.

Broeder Sjuul

Broeder Sjuul

Ik ben Julian Hooikaas, 25 jaar oud en werkzaam in de zorg. Ik schrijf de leuke, maar ook de minder leuke gebeurtenissen in mijn vak op. Je leest ze hier voor mij is het een uitlaatklep en mijn steun en toeverlaat af en toe.

Over Mij

foutje ontdekt?

Oeps Foutje? Heb jij een foutje ontdekt in mijn blog? Ik ben natuurlijk gewoon een mens en ik maak ook schrijffouten, wil je zo aardig zijn om mij een mailtje te sturen? Info@broedersjuul.nl

Cookies voor Broeder Sjuul.

Koekje erbij?

Hoi, wat leuk dat je mijn site bezoekt. Laten we een koekje erbij nemen. Cookies zijn belangrijk om mijn website te laten werken. Daarom vraag ik je om akkoord te gaan met de cookies, ga je niet akkoord? Dan wordt je automatisch doorgestuurd naar Google en kun je Broeder Sjuul niet gebruiken.